Conclusies en aanbevelingen

De vorige hoofdstukken hebben voor elke provincie de strategie op hoofdlijnen beschreven, en ook het landelijk beeld op een aantal terugkerende thema’s. Wat kunnen we concluderen op basis van deze informatie, en het landelijk beeld dat in voorgaande hoofdstukken is geschetst?

Kunnen we voldoen aan de landelijke opgave?

Per regio is aangegeven of zij wel of niet aan de opgave conform het gekozen groeiscenario kan voldoen. Het landelijke beeld lijkt te zijn dat Nederland kan voldoen aan het GE-scenario. Op sommige vlakken kan het nog spannend zijn, bijvoorbeeld:

  • Noord-Brabant wil het toekomstig tekort van circa 12 miljoen m3 per jaar ondervangen door de groei in vraag te remmen, door in te zetten op alternatieve bronnen en terugdringen laagwaardig gebruik drinkwater;

  • In Overijssel is het vooral spannend omdat de uitdaging nu al gaande is en er op de korte termijn tekorten opgelost moeten worden;

  • In Groningen (en Drenthe) speelt het gebiedsproces rondom het vaststellen van ASV-gebieden nog steeds en dit gebiedsproces blijkt een uitdaging te zijn.

Om te komen tot een optimalisatie van het watersysteem werken provincies en waterbedrijven aan afspraken over de toekomstige inzet van interprovinciale leveringen. Regio’s beamen dat deze leveringen in de toekomst kunnen veranderen. Mogelijke nieuwe leveringen zijn nu nog niet meegenomen in de opgaven van de verschillende regio’s. Belangrijk is om hier tijdig over te overleggen gezien besluitvorming een langdurig proces is maar ook de uitvoering, bijvoorbeeld het aanleggen van een transportleiding is kostbaar en kost tijd.

Van strategie naar werkelijkheid

Landelijk liggen de contouren er om het GE-scenario te kunnen accommoderen: uit de strategieën blijkt dat dit in theorie mogelijk is. Om dit ook in de praktijk te kunnen verwezenlijken, is het nodig dat op de korte termijn concrete acties ondernomen worden. Dit betekent bijvoorbeeld: belangenafwegingen formaliseren; het starten van gebiedskeuze voor winningen, afhankelijk van de groei in vraag; gebiedsprocessen optuigen en maatregelen in de praktijk brengen. Er is werk aan de winkel om de strategieën tijdig vertaald te hebben in nieuwe winningen, adaptieve maatregelen of alternatieve bronnen.

Wat wordt aanbevolen als vervolgtraject?

De robuuste drinkwatervoorziening voor 2040 en verder is niet ‘klaar’ bij het afronden van het traject van deze verkenning. Het is nodig dat strategieën, doelen en ASV-gebieden nationaal en regionaal en lokaal verankerd zijn in omgevingsvisies en -verordeningen, omgevingsplannen, enzovoort. De gebiedsdossiers per winning en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s blijven een belangrijk instrument om de bestaande winningen te beschermen. Om nieuwe winningen te realiseren en te beschermen moeten tijdig omgevingsprocessen worden gestart.

De herijking van het beschermingsbeleid door de afzonderlijke provincies vraagt ook nog een vervolg om samen met drinkwaterbedrijven en andere stakeholders met behulp van de voorstellen uit de toolkit tot een beschermingsbeleid op basis van meer uniforme en beter uitlegbare uitgangspunten te komen, gericht op beschermen om te blijven. Beschermen om te blijven is een continu proces, nieuwe ontwikkelingen kunnen nieuwe inschattingen van risico’s en eventueel aanpassing van het beschermingsbeleid nodig maken.

De nieuwe Beleidsnota Drinkwater en het nieuwe Programma Bodem en Ondergrond zijn op rijksniveau geschikte instrumenten om de uitkomsten van de drinkwaterverkenningen en bescherming van de bestaande en nieuwe winningen in mee te nemen.

Voor de synergie tussen de verschillende maatschappelijke opgaven in de ondergrond is het wenselijk zo snel mogelijk 3D-begrenzing in kaart te brengen.

Wat vragen we van het Rijk?

Provincies en drinkwaterbedrijven zijn voortvarend aan de slag gegaan met de implementatie van de regionale drinkwaterstrategieën. De huidige ontwikkelingen in de drinkwatervraag en druk op de bronnen voor drinkwater maken dat ook dringend nodig. Zij hebben de volgende aandachtspunten voor het Rijk:

  • Het Rijk gaat als onderdeel van de Implementatie- en uitvoeringsagenda van de Beleidsnota Drinkwater een verkenning uitvoeren naar een realistische drinkwaterbesparing en de handelingsperspectieven hierbij. Dat is relevant, omdat met een effectief besparingsbeleid het mogelijk zou kunnen zijn om langer met bestaande winningen vooruit te kunnen. Aandachtspunten die meegegeven worden voor de scope zijn: afbouw van het gebruik van drinkwater voor laagwaardig gebruik (in samenhang met de reikwijdte van de zorgplicht voor de drinkwatervoorziening); mogelijkheden voor maatregelen ‘achter de voordeur’ om het gebruik per inwoner te beperken (bijvoorbeeld via het Bouwbesluit); en de haalbaarheid van doelen voor drinkwaterbesparing.

  • Naast conventionele bronnen als zoet grond- en oppervlaktewater, zullen in de toekomst alternatieve bronnen wellicht ook onderdeel van het bronnenpalet kunnen vormen. Het Rijk wordt gevraagd om samen met betrokken partijen de (on)mogelijkheden in kaart te brengen, met aandacht voor technische, juridische en bestuurlijke vragen.

  • Het opnemen van de ASV en NGR in het Programma Bodem en Ondergrond onder de NOVI (opvolger van STRONG) en andere relevante beleidsdocumenten biedt duidelijkheid. Gevraagd wordt om de vastgestelde gebieden ook in 3D op te nemen in de Basisregistratie Ondergrond (BRO). Daarnaast wordt het Rijk gevraagd om samen met de provincies nader invulling te geven aan de mogelijkheden voor warmtetransitie/geothermie in relatie tot grondwaterbeschermingsgebieden, ASV en NGR.

  • Het Rijk werkt samen met de betrokkenen aan de borging van de kwaliteit van drinkwaterbronnen volgens de Kaderrichtlijn Water en Delta-aanpak waterkwaliteit. Hierbij vragen provincies en drinkwaterbedrijven in het bijzonder aandacht voor de bronaanpak voor antropogene stoffen die steeds vaker voorkomen in oppervlaktewater en grondwater.

  • Tenslotte wordt het Rijk gevraagd om bescherming van de Rijkswateren als bron voor drinkwater, zowel kwalitatief als kwantitatief. Zodat ook deze klimaatrobuust/toekomstbestendig zijn voor nu en de toekomst. Hiertoe zijn mede goede afspraken met buurlanden/ bovenstroomse landen over lozingen en geleidelijke afvoer belangrijk. Evenals het vasthouden van zoetwater mede t.b.v. drinkwater in het kader van het Deltaplan Zoetwater.

Deze vragen vergen uiteraard nadere uitwerking. IPO en Vewin werken hier in het kader van de Implementatie- en Uitvoeringsagenda van de Beleidsnota Drinkwater graag aan mee.